INFO

Handbuch für Bierbrauer  

1854 

papier, karton 

h 22,5 x b 2,3 x d 14,5 cm

 

10066.jpg

Expertise van de oosterburen

Oprichter Gerard Adriaan Heineken kocht de Amsterdamse brouwerij De Hooiberg in 1864, tien jaar na het verschijnen van dit Duitse handboek voor bierbrouwers.

Traditioneel werden in de Hooiberg bovengistende bieren gebrouwen, zoals het troebele ‘Hollandsche’ Princessebier. Aangezien Gerard geen verstand had van bierbrouwen, zal hij ongetwijfeld deze publicatie hebben gelezen - zeker toen hij een paar jaar later aan de slag ging met het Tsjechische pilsener, dat als ‘Beiersch bier’ via Duitsland Nederland bereikte.

Weinig succes

Helaas zijn Heinekens eerste experimenten weinig succesvol: dit heldere, ondergistende bier vraagt om een lage brouwtemperatuur en dat lukt alleen ’s winters. Bovendien heft de overheid dubbel accijns op het nieuwe buitenlandse bier. Voorlopig blijft Heineken dan ook bovengistend brouwen.

Kennis en hulptroepen

Maar al snel wordt Beiers bier in Nederland steeds populairder, vooral in deftige kringen ‒ en dus doet Heineken een nieuwe poging. Hij vraagt buitenlandse collega’s op onderzoek uit te gaan en hun bevindingen te delen. En hij haalt Duitse expertise in huis, door in 1869 brouwmeester Wilhelm Feltmann in dienst te nemen. Nu kan Heineken zijn nieuwe stoombrouwerij aan de Stadhouderskade technisch klaarstomen voor de toekomst. Daartoe haalt de nieuwe brouwmeester vele landgenoten naar Amsterdam. De Duitse gastarbeiders maken lange dagen, maar wonen gratis op het brouwerijterrein, inclusief dagelijks schoon linnen en bier.

Wilhelm Feltmann (1846-1897)

Duitse bazen

Niet lang na de introductie van zijn nieuwe pilsener richt Heineken in 1873 - samen met de Rotterdamse brouwerij d’Oranjeboom - N.V. Heineken’s Bierbrouwerij Maatschappij (HBM) op. Aan de Rotte verrijst een tweede brouwerijcomplex met een compleet laboratorium, gericht op de productie van Beiers bier en op export. Brouwmeester Wilhelm Feltmann krijgt de technische leiding. En ook hier komen Duitse werknemers in dienst: de meesten als ‘baas’, in cruciale functies binnen het brouwproces.

De bazencursus

 In 1920 volgt Jan Emmens de scheikundige Hartog Elion op als chef van het Rotterdamse laboratorium, waar hij zich bezighoudt met de reingistcultuur. Maar al snel klimt Emmens op in de organisatie, totdat hij in 1936 bedrijfsleider wordt van de hele brouwerij. Later typt hij daarover in zijn memoires: ‘Des te meer ik te doen kreeg met de Duitse bazen die tot die tijd in onze brouwerijen werkten, des te beter begreep ik dat wij ze zo gauw mogelijk moesten vervangen.’  
Zijn ergernis richt zich vooral op hun werkhouding en de taalbarrière. Daarop stelt Emmens voor om personeel uit eigen kring te gaan opleiden en hij begint in Rotterdam de ‘bazencursus’. Daardoor kunnen de Heineken-brouwerijen beschikken over goed getrainde en toegewijde technisch leidinggevenden met de Nederlandse nationaliteit.  

Eerste lichting

De deelnemers aan de eerste lichting (1930) staan bekend als ‘de twaalf apostelen’ van Emmens, omdat hij ze overal mee naartoe nam. Gaandeweg vervingen zij het Duitse personeel, waarvan de positie helemaal onhoudbaar werd tijdens de nazi-bezetting in de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog richtte de cursus zich steeds meer op de opleiding van leidinggevenden voor de nieuwe buitenlandse brouwerijen, onder de naam Technische Afdelingen. Maar dat is weer een ander verhaal.

Ir. Jan Ameling Emmens (1894-1974) als directeur van Heineken Rotterdam, 1951

Whooops!

Something went wrong while loading the collection, please try again to get a better experience.

RETRY