Ondergistend succes
Deze schattige houten hooiberg lijkt qua vorm net een ouderwetse speelgoedboerderij. Maar schijn bedriegt, zo ontdekte een medewerker van de Heineken Collection. Hij herkende het houten voorwerp op een foto in de collectie van het Stadsarchief – gemaakt op de Internationale Tentoonstelling van Voorwerpen voor de Huishouding en het Bedrijf van den Handwerksman in 1869.
Daarop is te zien dat de minihooiberg de top vormde van een vijfhoekige display, met vijf rijen bierflessen en onderop vijf affiches van De Hooiberg: de nieuwe stoombierbrouwerij die Gerard Adriaan Heineken twee jaar eerder aan de Amsterdamse Stadhouderskade had geopend.
Geen daverend succes
De Internationale Tentoonstelling in het glazen Paleis voor de Volksvlijt – op de plek waar nu de Nederlandse Bank staat – is een belangrijk evenement in de Nederlandse hoofdstad, waar tienduizenden bezoekers op afkomen. Gerard Heineken mag er zeker niet met een uitstalling van zijn bieren ontbreken. Bovendien zit hij zelf in het organiserend comité, samen met Isaac Gosschalk, de architect van zijn nieuwe brouwerij. Maar een daverend succes is die deelname niet. ‘Op de tentoonstelling gaat er in ons bier weinig om, wat nogal natuurlijk is, daar Hollandsch bier niet zeer in de smaak valt’, meldt Heineken zijn collega’s. Zijn troebele bovengistende bier trekt minder klandizie dan het heldere ondergistende ‘Beiersch bier’ van de Weense brouwer Dreher. Het irriteert hem zó, dat hij direct maatregelen treft om ook dit Duitse type bier te gaan brouwen.
Duitse methode
Dat heeft wel wat voeten in de aarde. Beiers bier is een helder pilsener, dat gekoeld moet gisten, waarna de gist wordt uitgefilterd (klaren) en dat lange tijd in kelders moet rijpen (lageren). Dat vraagt een volledige omschakeling van De Hooiberg, waar al sinds de 16de eeuw bovengistend bier wordt gebrouwen. Op kamertemperatuur blijft de gist in het bier aanwezig, qua smaak een moeilijk controleerbaar en nogal bederfelijk proces. Voor de ‘Duitse methode’ moet Heineken onder meer investeren in gekoelde brouwruimten en een ijsmachine. Maar dat houdt hem niet tegen. Op 17 januari 1870 meldt hij via een advertentie aan horecaklanten: ‘Met den aanvang van het nieuwe jaar hebben wij met de bereiding van het Beyersch bier aangevangen.’
Rotterdamse uitbreiding
Heineken’s ‘heerenbier’ slaat meteen aan in deftige kringen. Vanuit Rotterdam kijkt de directie van brouwerij d’Oranjeboom met een scheef oog naar het succes van hun Amsterdamse concurrent: dat willen zij ook! Omdat de directeuren Baartz en Hoyer van d’Oranjeboom opzien tegen de kostbare omschakeling, stellen ze Heineken voor om in Rotterdam gezamenlijk iets te ondernemen. Gerard Adriaan ziet een vestiging in Rotterdam wel zitten, mede vanwege de haven, die grootschalige export mogelijk maakt. Wel stelt hij een voorwaarde: d’Oranjeboom blijft bovengistend bier brouwen en voor de Duitse methode zal in Rotterdam-Crooswijk een gloednieuwe brouwerij voor ondergistend bier verrijzen. De naam van de nieuwe onderneming geldt voortaan ook voor de Amsterdamse vestiging: ‘Stoombierbrouwerij De Hooiberg’ wordt ‘Heineken’s Bierbrouwerij Maatschappij’ (H.B.M.).